Wat zijn die toevoegingen aan plastic?
Om allerlei redenen worden er chemische stoffen aan plastic toegevoegd. Om producten buigzaam te maken, worden bijvoorbeeld weekmakers als ftalaten gebruikt. Aan meubilair en elektronica worden vlamvertragers toegevoegd om ze hittebestendig te maken. Dit zijn twee voorbeelden, maar er worden veel meer stoffen toegevoegd, onder meer om de levensduur van een product te verlengen, om het waterafstotend te maken of om het een kleurtje te geven. Alleen al in plastic verpakkingen worden waarschijnlijk of vermoedelijk meer dan 4000 chemische stoffen gebruikt. Nu zijn chemische stoffen niet per definitie schadelijk, maar van minstens 63 daarvan is gebleken dat ze gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid.
Behalve veel opzettelijk toegevoegde stoffen bevat plastic ook vaak stoffen die er niet opzettelijk aan zijn toegevoegd, NIAS genoemd (van Non-Intentionally Added Substances). Die stoffen kunnen bijvoorbeeld afbraakproducten zijn van toegevoegde chemicaliën, bijproducten of verontreinigingen. De meeste chemische stoffen die aangetroffen worden in een plastic product zijn zulke NIAS, en omdat het onbekende stoffen zijn, is ook onbekend hoe giftig ze zijn. Wat wil dat zeggen? Dr. Pete Myers, bioloog, legt uit dat om die reden ‘geen enkel type plastic grondig is getest […] op alle aannemelijke gezondheidseffecten die ermee verband zouden kunnen houden. […] Niet een. Nul, nada, noppes.’
Waarmee onze kennis van de schadelijke effecten van niet alleen plastic, maar ook van de chemicaliën die in plastic producten worden aangetroffen, alweer tekort blijkt te schieten.
De giftigheid van toevoegingen aan plastic
Er is weliswaar nog veel dat we niet weten over toevoegingen aan plastic, maar veel weten we ook al wel. Zo wordt er al tientallen jaren onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van toevoegingen aan plastic. Prof. dr. Dick Vethaak benadrukt dat er ‘steeds meer bewijs is […] dat toevoegingen aan plastic giftig kunnen zijn, kankerverwekkend of hormoonverstorend’. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft haar bezorgdheid geuit en concludeert dat hormoonverstoorders in de hele wereld een bedreiging voor de volksgezondheid vormen: de zoveelste indicatie van de schadelijke effecten van plastic op de volksgezondheid.
Hormoonverstoorders lijken op de hormonen in ons lichaam en kunnen daardoor de hormoonhuishouding in de war brengen. Dat is zorgwekkend omdat hormonen een essentiële rol spelen in de ontwikkeling van foetussen, pasgeborenen en kinderen. Die leeftijdgroepen worden dan ook gezien als het meest kwetsbaar voor deze chemische stoffen. Daarnaast sturen hormonen ons hele leven lang veel regelprocessen aan zoals stemmingsregulatie, de stofwisseling, immuunreacties en de seksuele functies, processen die dus ook kunnen worden verstoord. Ten slotte hebben hormonen in ons lichaam een groot effect in lage concentraties, van deeltjes per miljard of zelfs per biljoen. Een goede vergelijking is om je een zwembad van olympische afmetingen voor te stellen, en daarnaast één druppel water. Die ene druppel in dat zwembad is één deeltje per biljoen, en zoals prof. dr. Laura Vandenberg uitlegt: ‘die concentratie testosteron is genoeg om een jongetje tot een jongetje te maken’.
Zo hebben hormoonverstoorders ook in ons lichaam een aanzienlijk effect bij heel lage concentraties, en wetenschappers hebben aangetoond dat de blootstelling aan dergelijke stoffen in verband staat met allerlei gezondheidsklachten, waaronder onvruchtbaarheid, obesitas, diabetes, prostaatkanker en borstkanker. Bovendien zijn sommige toevoegingen aan plastic in verband gebracht met stoornissen van de hersenontwikkeling, zoals ADHD en autisme. Het wetenschappelijke bewijs van de schadelijke effecten van hormoonverstoorders is overweldigend, maar helaas loopt de regulering van deze stoffen achter en moet het onderzoek worden voortgezet om schadelijke categorieën chemische stoffen uiteindelijk te beperken of helemaal te verbieden.